VEB.net maakt gebruik van cookies om het gebruiksgemak van de website te verbeteren. 

Het was een uitstekend beursjaar, 2019. En eigenlijk gaat het al een jaar of tien erg goed. Maar ervaren beleggers weten dat aandelenbeurzen nooit eeuwig door blijven stijgen, correcties of crashes blijven zich altijd voordoen. Het is dus uitkijken naar de spreekwoordelijke kanaries in de kolenmijn, kleine gebeurtenissen die mogelijk waarschuwen voor een groter onheil. We vonden er twee in 2019.

De eerste is het drama met het dividendfonds van de Britse topbelegger Neil Woodford, waarbij honderdduizenden beleggers geld kwijtraakten. Het zou een waarschuwing moeten zijn voor de hele sector: liquiditeitsrisico mag nooit onderschat worden.

Beleggingsfondsen hebben een probleem als veel beleggers tegelijk hun geld terug willen. De problemen bij het beleggingsfonds van Woodford kwamen in juni aan het licht. De bewierookte stockpicker sloot zijn fonds toen vanwege een gebrek aan liquiditeit. Daardoor konden 300.000 beleggers, waaronder veel gepensioneerden die een deel van hun inkomen uit het fonds haalden, niet meer bij hun geld.

Woodford had een groot deel van het fondsvermogen belegd in slecht verhandelbare vermogenstitels, zoals belangen in kleine beursvennootschappen en ondernemingen zonder een beursnotering. Dat had 25 jaar lang een geweldig rendement opgeleverd, en veel nieuwe klanten.

Het fonds had op het hoogtepunt een omvang van 10 miljard Britse pond. Toen de eerste beleggers hun winst van tafel begonnen te halen bleek dat Woodford veel te laat begonnen was met het meer liquide maken van zijn omvangrijke portefeuille. Hij kon zijn beleggingen niet kwijt voor de boekwaarde, het ging om te grote bedragen.

Uiteindelijk moest de stekker uit het fonds en werd Woodford ontslagen. De schade voor beleggers loopt naar verwachting in de miljarden, omdat veel beleggingen noodgedwongen voor slechte prijzen verkocht zullen worden.

Hier ging het om één aandelenfonds. Beleggers moeten beseffen dat er meer fondsen kunnen zijn waar liquiditeit een groot latent risico is. En als op enig moment in 2020 beleggers op grotere schaal tegelijk naar de uitgang willen, kan ook op de nu goed functionerende aandelenmarkten de liquiditeit snel opdrogen. En volgens sommigen is dit risico op de obligatiemarkten nog veel groter.

Een tweede kanarie in de kolenmijn kan de plotselinge liquiditeitscrisis zijn die in september in de VS optrad. De Federal Reserve moest hard ingrijpen om de Amerikaanse reporente, het bodemtarief voor de rente op de geldmarkt, niet scherp te laten oplopen.

Het leek even op een herhaling in het klein van 2008, toen de markt voor leningen tussen banken onderling ook ineens opdroogde. Dat was destijds de start van de Kredietcrisis, nu zou er volgens kenners echter weinig aan de hand zijn. In 2008 fungeerde de instortende huizen- en hypothekenmarkt voor een belangrijk deel als onderpand voor de interbancaire leningen, daar is nu in veel mindere mate sprake van.

Maar die korte spike in de reporente kan ook een waarschuwing zijn geweest voor iets waar beleggers nog geen weet van hebben. Voorzichtigheid blijft ook in 2020 geboden, en in alle jaren daarna natuurlijk.